Aangezien elektronen in vrije elektronenparen of bij bindingselektronen negatief geladen zijn stoten deze elkaar af waardoor ze zover mogelijk uit elkaar gaan zitten. Om een bepaalde ruimtelijke structuur te kunnen koppelen aan een bepaald molecule heeft men het ruimtelijk of sterisch getal ingevoerd. Het sterisch getal is de som van het aantal vrije elektronenparen en het aantal gebonden atomen aan één welbepaald atoom.
Formule:
\begin{eqnarray*}
AX_{n}(E)_{m}
\end{eqnarray*}
hierbij is X een gebonden atoom en E een vrije elektronenpaar. Het sterisch getal is gelijk aan n + m.
De vrije elektronenparen zitten dichter bij de kern dan de bindingselektronen. Ze zullen er dus voor zorgen dat de bindingen naar elkaar toegedrukt worden. Hoe meer vrije elektronenparen er aanwezig zijn, hoe kleineer de bindingshoeken worden.
Molecuultype | Sterisch getal | Molecuulvorm | Hoeken X-A-X |
AX2 | 2 | lineair | 180° |
AX3 | 3 | vlak trigonaal | 120° |
AX4 | 4 | tetraëder | 109°28′ |
AX(E) | 2 | lineair | 180° |
AX(E)2 | 3 | lineair | 180° |
AX2(E) | 3 | v-vorm | 120° |
AX2(E)2 | 4 | v-vorm | 109°28′ |
AX3(E) | 4 | trigonale piramide | 109°22′ |